Nieuwsbericht toevoegen Overdenking toevoegen Agenda-item toevoegen

Harry van Wijk in Goudse Sint-Jan

Tijdens dit zaterdagmiddagconcert speelt Harry van Wijk ‘Job’ van de componist Petr Eben.

De Tsjechische componist Petr Eben (1928-2007) groeide op in de oude schilderachtige stad Česky Krumlov in Zuid-Bohemen, waar hij cello, piano en orgel leerde en de levendige tradities van lokale volksmuziek absorbeerde. Zijn familie was katholiek, maar zijn vader werd als Jood geboren en in 1943, slechts 14 jaar oud, werd Eben van school gestuurd en door de nazi’s geïnterneerd in het beruchte concentratiekamp Buchenwald. Hij overleefde en na de oorlog vervolgde hij zijn muzikale opleiding in Praag, waar hij later 35 jaar lesgaf aan de Karelsuniversiteit. Na verloop van tijd begonnen zijn composities een aanzienlijk internationaal succes te genieten, maar zijn carrière in eigen land stagneerde. Zijn weigering om lid te worden van de Communistische Partij en zijn standvastige aanhankelijkheid aan de katholieke kerk irriteerden de autoriteiten, die hem voortdurend de promoties ontzegden die hij zo rijkelijk verdiende. Als concertartiest op zowel piano als orgel speelde Eben vooral zijn eigen muziek, en hij gaf ook graag concerten van improvisaties op literaire teksten (dit was de oorsprong van Job, en verschillende andere werken). Veel van zijn werken, zowel kerkelijk als seculier, bevatten kerkelijke melodieën, die fungeerden als een strijdkreet voor de gelovigen zonder de autoriteiten (die ze niet herkenden!) van streek te maken. Tijdens de onrust van de jaren 1980 werd zijn spel in de St James ‘Church in Praag een focus voor de heropleving van het christendom in zijn land, en mensen die verlangden naar vrijheid van het communisme stroomden naar de zondagochtenddiensten. Toen de democratie in 1989 terugkeerde, was Eben bijna met pensioen, maar in deze latere jaren haastte zijn eigen land (en ook anderen) zich om hem de eer en erkenning te geven die hem eerder was ontzegd, en tegen de tijd dat hij in oktober 2007 stierf, was hij “de meest geliefde en gerespecteerde figuur in het Tsjechische culturele leven” geworden.

Eben was een regelmatige bezoeker van Groot-Brittannië en The Independent in Londen publiceerde een ontroerende necrologie van zijn vriend Graham Melville-Mason. “De oorlogsjaren”, schreef hij, “die Eben oog in oog brachten met leven en dood, de onmenselijkheid van de mens tegenover de mens en het vermogen van mensen tot geloof en opoffering, brachten een vroege volwassenheid van denken en geweten. Later beschreef hij de ervaring van het aankomen in Buchenwald als tiener met zijn oudere broer Bedrich, en naar een ‘doucheruimte’ te worden gebracht. Hij was zich al bewust van wat dat zou kunnen betekenen en hield de hand van zijn broer vast, in de verwachting dat er dodelijk gas uit de sproeikoppen zou komen. Hoewel er opluchting was toen er water op hen viel, was dat moment om Ebens leven en de menselijke, christelijke houding waarmee hij zijn dagen moest leven te kleuren… ‘Geloof en hoop kunnen niet worden gedood’, zei hij, ‘de geest kan niet worden verslagen door externe gebeurtenissen.’ Het was dezelfde filosofie, hetzelfde geloof en dezelfde innerlijke kracht die hem door nog eens 40 jaar van politieke onderdrukking onder Sovjetheerschappij steunden… Hij was de meest ware, zachtaardigste en mooiste van de mensen.”

Eben schreef Job in 1987, in opdracht van het Harrogate International Festival voor de Britse organist David Titterington. “Na mijn vorige orgelcyclus Faust”, schreef de componist, “voelde ik me gedwongen om terug te keren naar hetzelfde thema – de weddenschap tussen Satan en God over het lot van een mens – dit keer een oudtestamentisch onderwerp. Faust vertrouwde op zijn eigen menselijke kracht en faalde; Job accepteerde nederig zijn ongeluk en triomfeerde. Het boek Job interesseerde me om drie redenen: ten eerste vanwege de sociale en theologische revolutie die het in zijn eigen tijd vertegenwoordigde; tot die tijd

werd elk arm, ziek of ongelukkig wezen beschouwd als verlaten en gestraft door God. Ten tweede was ik diep onder de indruk van het diepe drama van dit boek, dat de mensen voor eens en voor altijd de sleutel geeft om een beproeving van het geloof te overwinnen. Tot slot vind ik dit Boek uiterst actueel. Het beantwoordt een van de moeilijkste levensvragen die tot op de dag van vandaag worden gesteld: waarom moeten goede mensen lijden? Het verhaal van Job toont niet alleen de onbeduidendheid van persoonlijk verdriet in relatie tot wereldgebeurtenissen, maar het openbaart ook de essentiële aard van God, die aan de zijde van de lijder staat; die Job niet vraagt om zijn lijden goed te keuren, maar gewoon om het te accepteren, die met Job lijdt en de pijn met zich meedraagt, en hem helpt het te overwinnen. Ik heb dit materiaal, zo rijk aan contrasten, verdeeld in acht delen, elk geïnspireerd op een passage uit het boek Job.”

Naar het overzicht