Nieuwsbericht toevoegen Overdenking toevoegen Agenda-item toevoegen

Ds. De Jong ‘alleen drenkelingen zien Hem’

Op zondag, 1 augustus jl., werd er in De Lichtkring in Nieuwerkerk a/d IJssel een preek gelezen vanwege de vakantie van ds. Lopers met het thema ‘alleen drenkelingen zien Hem’ aan de hand van Johannes 6 de verzen 16 t/m 21. De preek was van de hand van ds. De Jong uit Den Ham.

Eind 2016 overleed de Canadese zanger Leonard Cohen. Postuum is zijn laatste CD uitgebracht met liederen gezongen vlak voor zijn overlijden. Als ds. De Jong niet getrouwd was, had die naam, Leonard Cohen, hem waarschijnlijk weinig gezegd, zo schreef hij. Maar zijn liedjes zou hij toch wel herkend hebben. Ook jongeren voor wie Leonard Cohen een zanger van vóór hun tijd is, zullen zijn songs toch wel kennen. Bijvoorbeeld het lied  “Hallelujah”. Anders in elk geval ‘Suzanne’ wel, het lied waarmee hij in 1966 doorbrak. In dat lied zitten raadselachtig verzen over het verhaal waar de preek vanmorgen over gaat: alleen drenkelingen zien Hem. De vertaling die ds. de Jong geprobeerd heeft ervan te maken:

En Jezus was een zeeman,
toen Hij liep over het water.
En vanaf zijn houten toren
bleef Hij in het duister waken.

Hij wist: Iedereen is zeeman,
tot de zee je komt bevrijden.
Alleen drenkelingen zien Hem,
als ze voor hun leven strijden. 

Maar de hemel ging pas open,
toen Hij zelf al was gebroken.
Verlaten, bijna menselijk,
zonk Hij weg onder jouw wijsheid als een steen.

En je wilt wel met Hem meegaan,
met Hem meegaan zonder vrees.
Misschien ga je Hem vertrouwen,
want Hij streelt jouw lichaam zachtjes met zijn Geest.

Inderdaad, raadselachtige verzen. Want hoezo blijft de man die over het water liep vanaf een houten toren waken? Die houten toren moet het kruis wel zijn. Maar het kruis komen we in het verhaal dat we in de Bijbel gelezen hebben nog niet tegen. Wel lazen we dat Jezus zich teruggetrokken had op de berg, helemaal alleen. Maar zijn eenzaamheid op de berg is toch nog niet zijn eenzaamheid aan het kruis?

Even raadselachtig is de regel dat Jezus wist: Iedereen is zeeman, tot de zee je komt bevrijden. Voor zeelui staat de zee inderdaad voor vrijheid. Maar of dat hier wel bedoeld wordt? Het lijkt er meer op dat de dichter de spot drijft met mensen die snakken naar de vrijheid van de zeeman, maar daar meteen van genezen zijn als ze eenmaal op zee een storm meegemaakt hebben. Maar waarom is dat dan een bevrijding?

Misschien ligt het antwoord in die regel: Alleen drenkelingen zien Hem. Het is in elk geval de regel die mij het meest bijblijft. Moet je eerst een drenkeling zijn voor je Jezus kunt zien? Voel je pas hoe hard je Hem nodig hebt, als je het gevoel hebt dat je wegzinkt in de golven? Verschijnt Hij dan pas aan je? Maar als Hij in jouw leven nog nooit langsgekomen is, zou dat dan misschien daarvan kunnen komen dat je ook niet in nood bent? Hoeft Hij je niet te redden, zolang jij jezelf wel kunt redden?

Maar als je de volgende regels op je in laat werken, lijkt het of Jezus ook Zichzelf niet kon redden. De hemel ging pas open, toen Hij zelf al was gebroken. Verlaten, bijna menselijk, zonk Hij weg onder jouw wijsheid als een steen. Wie een beetje thuis is in de Bijbel, hoort in die woorden allerlei Bijbelteksten doorklinken. Jesaja 53 bijvoorbeeld, het lied over de lijdende dienaar van de Heer.

“Hij was mishandeld en zag er afschuwelijk uit. Je kon bijna niet meer zien dat hij een mens was!”, zegt Jesaja (52,14, BGT).  En Paulus zegt in 1 Korintiërs 1 dat geloven in een gekruisigde Messias ver onder het niveau van onze menselijke wijsheid ligt. Toch is het dwaze van God wijzer dan mensen, en is het zwakke van God sterker dan mensen.

Maar hoe bijbels zo’n versregel van Leonard Cohen ook mag klinken, in het verhaal over Jezus die op het water loopt gaat het toch helemaal niet om dat zwakke van God? Als Jezus over het water loopt, zien we juist het sterke van God. We zongen net met Psalm 89:

Wie is van al wat leeft, o God, aan U gelijk?
Met trouw zijt Gij omkleed, grootmachtig is uw rijk.
De overmoed de zee, haar trots kunt Gij vertreden,
de golven en de wind brengt uw bevel tot vrede.

Die machtige God openbaart Zich toch, wanneer Jezus over het water loopt? Hoe kan Leonard Cohen dan zingen dat degene die over het water loopt de gekruisigde Christus is? Het Bijbelverhaal wordt nog raadselachtiger dan het al is, wanneer je het gaat lezen door de bril van zo’n lied.

Toch is dat al heel wat. Want het ís ook een raadselachtige geschiedenis. We kennen deze gebeurtenis in drie versies. De versie van Marcus, die van Mattheüs en die van Johannes. Het is net of Johannes de versies van Marcus en Mattheus bekend veronderstelt, want hij laat allemaal details weg. Bijvoorbeeld hoe bang de leerlingen zijn als ze Jezus over het water zien lopen. Ze raken in paniek en schreeuwen het uit: “Een spook!”

Maar ook het verhaal over Petrus, die Jezus over het water tegemoet gaat, maar zinkt zodra hij niet op Jezus, maar op de golven en de wind let. Alles wat maar zweemt naar drama heeft Johannes in zijn verhaal achterwege gelaten. Zijn verhaal doet daardoor merkwaardig verstild aan.

Vooral aan het slot valt dat op. Bij Marcus en Mattheüs valt te lezen dat de storm gaat liggen zodra Jezus bij zijn leerlingen aan boord gaat. Maar bij Johannes niets van dat alles. Hij schrijft: “Ze wilden hem aan boord nemen, maar meteen kwam de boot aan land op de plaats waar ze naartoe wilden”. Het is net of het helemaal niet nodig was dat Jezus nog aan boord kwam. Want zodra de leerlingen zijn stem gehoord hebben, zijn ze al op de plaats van bestemming. Voegt Johannes zo op de valreep nog een wonder toe? Volgt op de wonderbare spijziging de wonderbare landing? Als het hier al om een wonder gaat, doet Johannes in elk geval zijn uiterste best het niet als een wonder te beschrijven. Of wil Hij op die manier juist zeggen dat je ook veilig aankomt, als Jezus niet bij je aan boord komt? Kom jij er wel, als Hij er is?

Maar ook al is Johannes terughoudender in zijn tekening van wat er gebeurde op het Meer van Galilea, hij plaatst die gebeurtenis wel op dezelfde plaats in de tijd: na het wonder dat Jezus verricht had aan de overkant, waar Hij vijfduizend man te eten gaf van vijf broden en twee vissen. Bij Johannes is het verband met die gebeurtenis nog sterker. Want nadat hij verteld heeft hoe Jezus niet per schip, maar te voet in Kafarnaüm is aangekomen, gaat hij weer door op het wonder van het brood. In de synagoge van Kafarnaüm legt Jezus uit dat Hijzelf dat brood is: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam. Mijn lichaam is het ware voedsel en mijn bloed is de ware drank. Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik blijf in hem” (6,51.55.56). In het geheel van hoofdstuk 6 lijkt het verhaal over Jezus die te voet het meer oversteekt alleen maar een brug te slaan tussen het wonder aan die kant en de uitleg van dat wonder aan deze kant van het meer.

Maar als je daar wat dieper op doordenkt, besef je ineens hoezeer Leonard Cohen gelijk had, toen hij zong dat het de gekruisigde Christus was die daar over het water liep. Ik kon tot nu toe in die man die als een vorst over het water schrijdt met geen mogelijkheid de man herkennen die als een knecht aan het kruishout lijdt. Daarom heb ik ook altijd wat moeite gehad met dit Bijbelverhaal. Niet omdat ik het niet zou geloven. Ik heb er nooit aan getwijfeld of Jezus wel echt over het water gelopen heeft. Maar als ik Hem over het water zag lopen, voelde ik me nog machtelozer dan ik al was. Ik wilde dat ik dat kon, als het stormde in mijn leven en ik het gevoel had dat de grond onder mijn voeten wegzakte. Maar ik ben slechts een onmachtig mens, niet de almachtige God, zoals Jezus.

Maar misschien bent u er juist blij mee als u Jezus over het water ziet lopen. Want dat betekent toch dat je niet aan het lot bent overgeleverd? Hij kan je helpen, als het water jou tot de lippen staat. Hij komt bij je en steekt je de hand toe. Hoe machteloos je ook bent, je bent niet verloren. Want Jezus is er ook nog. Hij is zo groot, zo sterk en zo machtig. Er is niets dat Hij niet kan doen. 

Zo is het ook. Gelukkig wel. Maar de vraag blijft of je Jezus nog steeds zo over de golven kunt zien lopen als zijn eerste leerlingen Hem over de golven zagen lopen. Er zijn mensen die zoiets wel ervaren hebben. Op een wonderlijke manier was Hij er en kwam het goed. Maar er zijn net zo goed mensen die die ervaring niet kennen. Waar was Hij, toen de golven over je heensloegen? Waar bleef Hij, toen je tot Hem riep?

Ik ben ervan overtuigd dat Hij niet vanaf zijn hoge berg op de kant toekijkt, als wij op volle zee ten onder dreigen te gaan. Want niet vanaf zijn ivoren toren, maar vanaf zijn houten kruis houdt Hij in het duister de wacht over je, zong Leonard Cohen. Zo is het precies. Als Jezus van zijn berg afdaalt en over het water bij je komt, laat dat juist zien dat Hij níet buiten schot blijft. Zijn kruis staat niet hoog en droog op een berg, maar middenin de volle zee.

Watervloed roept watervloed,
kolkt en bruist mij tegemoet,
al uw tomeloze golven
hebben mij geheel bedolven,

zegt Psalm 42. Maar alleen voor Jezus zijn die woorden ten volle werkelijkheid geworden. Verlaten, bijna menselijk, zonk Hij weg onder jouw wijsheid als een steen. Hoezo, onder mijn wijsheid? Omdat onze ideeën over wat een Messias zou moeten doen bij het oud papier kunnen als je Jezus aan het kruis ziet hangen. Jezus die met vijf broden vijfduizend man voedt, dat past wel bij ons beeld van de Messias. Hij zou wat moeten doen aan de honger, aan de armoede, aan de oorlog, aan de ziekten, aan het lijden in deze wereld. Maar een Messias die Zichzelf als brood laat breken en wegzinkt in de golven? Toch, als je dezelfde Jezus die als een vorst over het water liep als een knecht aan het kruis ziet hangen, begint tot je door te dringen dat je er geen idee van had hoe diep je nood eigenlijk is. Onder de harde wind en de hoge golven ligt een koude stilte, een kille eenzaamheid. Je roept tot God, maar Hij antwoordt niet. Je schreeuwt om licht, maar het schijnt maar niet. Niet meer. Nooit meer?

Hij wist: Iedereen is zeeman,
tot de zee je komt bevrijden.
Alleen drenkelingen zien Hem,
als ze voor hun leven strijden. 

Een raadselachtig vers. Maar het bevat een diepe waarheid. Want als je door het lijden dat over je komt begint te beseffen hoe verloren je eigenlijk bent, is dat een bevrijding. Maar ook als dat lijden je nog bespaard blijft, ben je een drenkeling die verloren is als Jezus niet bij je komt en tegen je zegt: “Ik ben er, wees niet bang”. Voel je je ook die drenkeling die zonder Jezus reddeloos verloren is? Of ben je nog altijd die zeeman die geen wind te hard en geen zee te hoog is? Je hoeft niet over het water te kunnen lopen, zolang je over het water kunt varen. Tot de zee je van die illusie komt bevrijden.

Toen ze een kilometer of vijf, zes geroeid hadden, zagen ze plotseling Jezus over het meer lopen; hij was dichtbij de boot en ze werden bang. Merkwaardig dat de leerlingen banger voor Jezus dan voor de zee lijken te zijn. Toch gaat het altijd zo, als God Zich ineens aan je laat zien. Hij is en blijft de Ontzagwekkende. Niet alleen als Hij boven je uit torent, maar ook als Hij over je neerbuigt. Maar je hoeft niet bang te zijn. Niet voor de storm die tegen je tekeergaat, niet voor de God die tot je neerdaalt. “Ik ben er, wees niet bang”, zegt Jezus.

“Ik ben er”, het is de naam waarmee God Zich aan Mozes bekendmaakte. “Zeg tegen de Israëlieten: ‘IK BEN ER heeft mij naar u toegestuurd” (Ex.3,14). Een raadselachtige naam, die Gods wonderlijke nabijheid uitdrukt. Hij is er, ook als je Hem niet kunt zien. Maar je mag Hem wel vóór je zien: Jezus, die je zelfs in de dood niet alleen laat.

Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige Naam. 
Verborgen aanwezig deelt U mijn bestaan.
Waar ik ben, bent U: wat een kostbaar geheim.
Uw naam is ‘Ik ben’ en ‘Ik zal er zijn’.

Ze wilden Hem aan boord nemen, maar meteen kwam de boot aan land op de plaats waar ze naartoe wilden. Het is net of de evangelist Johannes wil zeggen: Jezus hoeft niet aan boord te komen, als Hij al zo wonderlijk dichtbij je is. Hij hoeft de storm niet te stillen, als Hij je bestaan al deelt met zijn verborgen aanwezigheid. Het enige dat jij hoeft te weten is dat je veilig aankomt als Hij bij je is. Gaat Hij dan met jóu mee of ga jij met Hém mee? Het is het een en het wordt het ander: Hij met jou en jij met Hem.

En je wilt wel met Hem meegaan,
met Hem meegaan zonder vrees.
Misschien ga je Hem vertrouwen,
want Hij vult jouw leven zachtjes met zijn Geest.

 

Naar het overzicht