Nieuwsbericht toevoegen Overdenking toevoegen Agenda-item toevoegen

Ds. Hoekstra ‘de eeuwige kan niet zonder het ‘ja’ van de mens’

Op zondag, 6 december jl., ging ambulant predikant Hoekstra voor in de Ringvaartkerk in Nieuwerkerk a/d IJssel en sprak op de 2de advents zondag over Lucas 3:1-6  &  Lucas 1: 26-38.

Vandaag zien we twee heel verschillende beelden in het Evangelie. Als u goed opgelet hebt heeft u het misschien zelfs in de muziek terug kunnen horen! ‘Luid klinkt een stem in de woestijn: “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden! Iedere kloof zal worden gedicht, elke berg en heuvel geslecht, kromme wegen recht gemaakt, hobbelige wegen geëffend; en al wat leeft zal zien hoe God redding brengt.”’

Je zíet de Profeet Johannes de Doper staan! En tegelijk zie je de grote Profeet Jesaja er nog eens achter staan. In zijn machtige woorden komt hij in De Doper tevoorschijn. Het is een bijna tweestemmig geheel – een tweekleurig geluid. En je ziet voor je ogen misschien zelfs het volk sidderen. Je hoort ze tegen elkaar fluisteren: “Zou die Doper één van de oude Profeten zijn?!” Want ja, in Israël leeft tot op vandaag de dag de verwachting dat de Profeet Elia uit de hemel vandaan terug zal komen. De Profeet Elia als de wegbereider van de Messias. “Zou De Doper Elia zijn?! Of misschien dus Jesaja?!” Mensen verlangen naar verlossing – naar bevrijding – naar vrijheid. Natuurlijk is het daar in het Evangelie anders dan bij ons, maar ook nú húnkeren we naar betere tijden. Vrijheid – bevrijding van de dreiging die als een wolk bóven ons lijkt te hangen!

Maar wat valt hier op?! Johannes roept lúidkeels – niet op de straten en pleinen van de grote stad, maar in de woestijn! In de woestijn kom je meestal niet heel veel mensen tegen. Het is er nogal leeg en kaal. Dus het volk moest toch echt naar Johannes toekomen om hem te horen: ‘Luid klinkt de stem in de woestijn!’ En tóch doen ze het. Ze kómen en in grote aantallen!

In het tweede beeld van vandaag zien we iets heel anders. Geen grote massa’s op de been, maar een jonge vrouw – een meisje zouden we vandaag zeggen. Toch is Maria voor de Joodse Wet volwassen met haar misschien 14 jaar. Het tweede beeld in onze lezingen is heel klein. Een kleine kamer – ja, een tienerkamer – als ze in deze tijd geleefd had zou je de posters aan de muur kunnen uittekenen. En in dat kleine beeld komt de boodschapper van God zelf binnen. Het is de aartsengel Gabriël – wij hebben trouwens nogal wat Hebreeuwse woorden in het Nederlands. ‘Gabber’ is er zo één. Gabriël is een ‘Gabber’ van God. גֶּבֶר betekent trouwens ‘man’ of ‘vriend’.

En al zou zijn geluid waarschijnlijk veel sterker kunnen zijn dat van de twee grote Profeten bij elkaar - hier, bij deze jonge vrouw blijft het tafereeltje heel klein – heel kwetsbaar. Ja, dat is misschien het beste woord: kwetsbaar, teer. Toch heeft het beeld dus ook iets overweldigends daar bij de jonge Maria. We hoorden dat: ‘De engel antwoordde: “De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken.”’ Ja, drie keer in deze ene enkele zin kun je het als gewelddadig ervaren: ‘óver je komen’ – ‘kracht’ – als een schaduw bedekken’. Ik denk dat heel veel vrouwen dit geen prettige beelden vinden! In die kleine tienerkamer klinken deze woorden van de Gabber van God als een soort dissonant. Ik gebruikte daarom het woord ‘overweldigend’. En tóch gebeurt en niets buiten Maria’s instemming om. De laatste woorden in deze lezing zijn immers: ‘Maria zei: “De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.”’

Johannes de Doper doet een oproep daar in de woestijn. En hoewel het soms misschien wel dreigend klinkt – het is toch bovenal een boodschap van HOOP! En dus zullen er heel veel mensen komen die daaraan gehoor geven. Het zijn daar dreigende tijden. Mensen zijn angstig, misschien zelfs wanhopig. En hier klinkt dus een boodschap van hoop. Het volk maakt zélf een keuze. Elk mens daar maakt zélf een keus. Maar er gaat al het nodige aan vooraf.

Wie is die Doper?! Johannes is een Leviet – hij komt uit de stam van Levi – eigenlijk is hij een priester. Hij hoort een prachtig wit kleed te dragen voor Gods aangezicht in het huis van God – in de Tempel van Jeruzalem. Toch loopt hij in de woestijn, met een ruige mantel om zijn schouders en Johannes eet wat hem daar voor handen komt. Johannes is geen Priester in de Tempel, maar deze Doper is een Profeet, zonder enige luxe! Lieve mensen, Johannes had anders kunnen kiezen. En ook dan was hij absoluut in dienst geweest van God. Toch is hij voor iets anders geroepen. Daarin zal hij het verschil maken. Daarom wordt zijn naam vandaag nog altijd met eer genoemd. Hij heeft het pad geëffend. En Maria? Aan haar was blijkbaar toch de keuze. Ook Maria was vrij om te kiezen. Maar zij antwoordt: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen.

 Maria had allemaal bezwaren kunnen aandragen:

‘Zeg! Ik ben al verloofd hoor!’ ‘Wat zal Jozef hiervan zeggen?!’ ‘Als ik zwanger raak dan zullen ze mij stenigen!’ Nou ja, er zijn heel veel redenen om ‘nee’ te zeggen. En áls Maria tegen haar wil zwanger zou zijn geworden – ook in de oudheid waren er voldoende mogelijkheden om de vrucht af te drijven. Er was een ‘ja’ nodig van Maria om dit Kind geboren te laten worden. Maar ook Maria leeft vanuit de hoop! De hoop op God – hoop op de komende Messias.

Wat hier fundamenteel is, dat is het volgende: Maria wordt gekozen. ‘Uitverkoren’. Maria kiest er niet zelf voor. Maar er zitten twee kanten aan: Maria had namelijk ook nee kunnen zeggen. Wat was er dan gebeurd? Dan was dit feest niet doorgegaan – dan had het Kerstfeest zo niet plaatsgevonden.

Zowel bij Johannes de Doper – de luidruchtige Profeet - als bij die prille ingetogen vrouw zien we dat God – de Schepper van hemel en aarde – zich afhankelijk maakt van mensen. Het is bíjna ‘God wikt en de mens beschikt’. Ja, dat is omgekeerd van wat wij misschien altijd gedacht hebben.

Maria wordt gekózen. Ze kiest er niet zélf voor. Toch hangt het van haar af of het wonder zich voltrekt! Zonder haar wordt de hoop niet vervuld! En zónder de wegbereider die Johannes de Doper is zal de weg voor de Messias niet worden geplaveid. Kunnen wij ons voorstellen wat dit allemaal betekent?!

Enne … wie denkt ú dan – wie denk jíj wel niet dat je bent?! Of beter gezegd: wie denk jij wel dat je niet bent?! Denkt u - denk jij dat je er niet toe doet?! Denken wij werkelijk dat wij ons er gemakkelijk van af kunnen maken?! Denken wij écht dat God het ook wel zonder ons – zonder jou of mij kan doen?! Denken wij werkelijk dat we onder het maaiveld kunnen blijven?! Onzichtbaar voor die God die er voor kiest jou en mij nodig te hebben?!

Johannes roept daar in de woestijn anderen op tot ommekeer. ‘Als Jood ben jij geróepen!’ is de boodschap van God via de Profeet. Als Jood in deze wereld wil je misschien graag onderduiken – niet gezien worden – want als Jood gezien te worden is te vaak een onaangename zaak gebleken. Maar als Jood ben je niet uitverkoren om jezelf. En –dus- ook als christen ben je niet uitverkoren om jezelf. Als Jood –en ook als christen- leven wij vanuit de HOOP. Waar de wereld de hoop verliest, dragen wij de hoop juist uit. Straks zingen we samen het lied ‘Door de wereld gaat een woord’ – het is de melodie van het Israëlische Volkslied. Drie jaar na de grote vernietiging van het Joodse volk in de Tweede Wereldoorlog wordt de staat Israël uitgeroepen. En het Volkslied wordt Ha Tikvah – De Hoop!

Niemand is dus uitverkoren voor zichzelf. Je bent altijd uitverkoren tot… met een doel. Je bent uitverkoren als boodschapper, als Profeet, je bent uitverkoren als moeder, of vul maar in wat op jouzelf van toepassing is. Jij bent door God uitverkoren met een doel – je bent uitverkoren voor een taak! Niemand van ons uitgezonderd!

Van de Bijbelverhalen van vandaag leren we daarom in het bijzonder: ‘Jij kiest niet, jij bent uitverkoren – uitverkoren tot - maar jij moet wel ‘ja’ zeggen, anders kan God niet verder’. God maakt zich afhankelijk van jou en van mij. Alleen dán kunnen er wonderen gebeuren! Alleen dán wordt het Kerst; alleen dán hoort de wereld een luide stem in de woestijn. Alleen dan…

Aan het slot van deze preek haal ik nu de conclusie aan die een van onze taakgroep-leden in de voorbereiding op de dienst trok. Mooier kan ik het zelf namelijk niet zeggen: De roep – die roep komt: wanneer gaan wij antwoorden? Kijk niet naar een ander, maar naar jezelf. Amen.

Naar het overzicht