Nieuwsbericht toevoegen Overdenking toevoegen Agenda-item toevoegen

Ds. Hoekstra ‘de mens is zondaar - de zondaar is mens’

Op zondag, 27 maart jl.,  jl., ging ambulant predikant Hoekstra voor in De Ringvaartkerk in Nieuwerkerk a/d IJssel en sprak over de verloren zoon e(Lucas 15) met als thema ‘de mens is zondaar - de zondaar is mens’.

Als kerk hebben we vaak de neiging om elkaar te wijzen op de zonden - op de fouten en op alles wat verkeerd of in ieder geval niet goed gaat. We wijzen de mens er op dat hij zondig is - zondaar! O zeker! We hebben er alle reden toe om dat te doen. De werkelijkheid zoals die zich aan ons voordoet bewijst het. Zowel theologisch als psychologisch kunnen we heel veel verklaringen bieden. De Bijbel geeft ons ook heel veel reden om daar aandacht aan te schenken: Dat wat niet goed is in ons bestaan. Dat moet récht gezet worden. Er moet bekering komen - ommekeer.

Tóch is er dan ook een groot risico. Psychologisch kun je dan spreken over een negatief zelfbeeld. Als mensen – als gelovigen lopen we het risico een negatief zelfbeeld te ontwikkelen. "We kúnnen niks en het wórdt óók nooit wat!" Als gelovige zou ik dan zeggen: "De mens is zondaar." Of in onze protestantse traditie: "De mens is geneigd tot alle kwaad." Wat trouwens psychologisch ook weer heel goed te verdedigen is. Toch zou ik de gelijkenis van de Verloren Zoon deze keer als volgt willen typeren:  De mens is zondaar - de zondaar is mens.

De Bijbel wijst ons op het riskante karakter van de mens: de mens richt kwaad aan. En toch hoort de hoop voorop te gaan! De mens is zondaar - maar, tegenover God, mag hij leven in de vergeving! De mens wordt door God aanvaard! En daarom is de zondaar méns! Als dat niet voldoende doorklinkt in de prediking - óók bij óns - dan schiet het tekórt! Ik denk dat we daarin tekort schieten en tekort komen.

De Heer Jezus houdt de mensen een verhaal voor. En we mogen hier hele verschillende situaties in horen doorklinken. Er zitten ook verschillende personages in de gelijkenis. Een zoon die ruim baan voor zichzelf heeft gekozen. En zélfs in de gelijkenis lijkt alles wel om hém te draaien. Wint hij onze sympathie niet? De 'verloren zoon' heeft ook nog een broer. Die is tróuw. Eigenlijk verdient hij onze sympathie. Hij is ook de doorsnee kerkganger - zoals wij dat zijn.

En dan is er de vader nog. Laten we niet te snel zeggen dat het God de Vader is. Natuurlijk is de vader dat. Maar vaak zijn wij het zelf óók. Of onze ouders. Misschien nóg wel iemand anders. Als het goed is herkennen we onszelf zo nu en dan in één van de drie figuren. En dan wisselend. En dan hebben ze ons alle drie wat te zeggen!

Waarom vertelt Jezus deze gelijkenis? Jezus trok slecht volk aan. Tollenaars en zondaars worden er genoemd. En er zijn mensen die zich daar aan ergeren. Farizeeën en Schriftgeleerden érgeren zich er aan dat dit volk bij Jezus komt - Jezus, die ze toch als één van hun beschouwen. Ik moet zelf dan weer aan de vroegere Pauluskerk van ds. Hans Visser denken. Moet je dát nog associëren met 'kerk'?! En op die reactie vertelt Jezus éérst de gelijkenis van het verloren schaap. "Iemand had honderd schapen. Eéntje dwaalde er af. Wat dóet de herder? Gaat hij door zonder het honderdste schaap? Nee, hij laat de 99 staan om die ene terug te vinden." Een paar jaar terug zei een collega-predikant tegen me: "Daar preek ik nooit over. Want ik kan het maar op één manier uitleggen: Ik moet op zoek naar het verloren schaap! Maar als ik dát doe dan komen die andere 99 me metéen hálen!" Hij had, denk ik, wel gelijk dat er in ons allemaal zo'n Farizeeër of Schriftgeleerde huist: “Wat dóen die mensen bij Jezus?!"

En in die context vertelt Jezus óók de gelijkenis van de verloren zoon. De vader staat op de uitkijk. En voor het gevoel van de oudste en trouwe zoon heeft hij het nakijken! Dat vóelt niet goed. Als je góed luistert naar de gelijkenis dan zie je dat de vader beide jongens overeind laat staan. De oudste zoon krijgt geen afstraffing van de vader. Natuurlijk zal hij zich niet plezierig gevoeld hebben met de corréctie van de vader. Maar het is geen afstraffing. Als de oudste zoon gestraft is - dan is het omdat hij zichzélf straft. Misschien was hij wel de eerste protestant!

De gelijkenis van Jezus houdt op. Maar in gedachten gaat het verhaal wel eens verder. Waarom? Omdat we ons er in herkennen, natuurlijk. En hoe komt het in onze eigen gedachten straks tussen die broers? Eigenlijk heb ik daar geen zorgen over. Natuurlijk: de jongste zal zich voorlopig nog wel beschaamd voelen. Naar zijn vader toe - "wie ben ik dat ik zo'n toffe vader heb?" Tof is immers een Hebreeuws woord en het betekent 'goed'. "Wat heb ik toch een góede vader!" De verloren zoon zal ook beschaamd zijn geweest tegenover zijn broer. Want hóe dan ook - hij zal ópkijken naar z'n grote broer. Een harde werker. Trouw. Op hem kun je rekenen. De verloren zoon wéét dat hij daar niet aan kan tippen.

En de oudste broer? De vader is wijs geweest. En de oudste zal dat ontdekken. Ongetwijfeld. Want die jongen zit goed in elkaar. Die redt het wel. En later zal hij zélf kinderen hebben. Dan zal hij zich daar op zijn beurt weer zorgen over maken. Hij zal inzien hoe kwetsbaar het leven is. Nee, die jongens redden het wel. Misschien samen – of misschien zullen ze elk hun eigen weg gaan. Het is niet gemakkelijk geweest. Maar ze hebben er van geleerd. Ze hebben van elkáár geleerd - en van hun vader.

Gemeente, wij bestaan bij de gratie Gods. Het is genade. Als die vader niet zó genadig met z'n jongste zoon was omgegaan - dan was er veel verloren gegaan. Dan was er verbittering geweest. Blijvende verbittering. Hier is een leven gered. En wie één leven redt die redt een wéreld. De wereld van de vader is gered. Het heeft pijn gedaan - maar als het rechtgezet is dan is er de winst. Deze verloren zoon krijgt hij terug - de vader krijgt zijn kind voor de twéede keer. En kinderen krijgen kost altijd pijn en moeite. In de eerste plaats voor de moeder, maar toch ook voor de vader.

Zó kijkt God ook naar ons. Ja, nu wordt het eindelijk tijd om het óók zó te beluisteren. Niet uitsluitend! Maar de vader is óók de Vader in de hemel. Hij staat op de uitkijk. "Zou het al...?" Tótdat de mens komt - tot de mens bereid is God weer te ontmoeten. De mens is een zondaar! Akkoord - natuurlijk. Wij zien dat voldoende om ons heen. En als ik daartoe bereid ben dan zie ik het ook voldoende in mezelf terug. Maar voor de vader is de verloren zoon zijn kind! Voor God is de zondaar een méns! Een schepsel van God.

De gelijkenis van de verloren zoon is bedoeld als een begin. Het is een antwoord aan ons allemaal. Waarschijnlijk hebben we onszelf redelijk hoog. En dat is ook heel gezond. Zonder een gezonde dosis zelfvertrouwen is het leven namelijk niet te dóen. En voor heel veel mensen is het leven daarom ook niet te doen.

Maar dan is de gelijkenis van de verloren zoon een begin – een goed begin – een hoopgevend begin. Wie ik ook ben – wat ik ook heb gedaan – er staat een eindeloos liefhebbende Vader op mij te wachten – hij staat op de uitkijk. Zijn liefde is onvoorwaardelijk. Daarna – als we dan eindelijk thuiskomen - begint het leven écht. Aan dat wat achter ons ligt kunnen we immers nooit meer wat veranderen.

Maar de toekomst is aan ons! De toekomst hebben we voor handen. Dáár kunnen we wat mee. De jongste zoon kan nog een leven opbouwen. Hij kan de betrouwbaarheid van z'n broer proberen te evenaren. Hij kan de liefde van zijn vader overnemen. En de oudste zoon kan leren wat vergeving betekent. Hij zal áltijd weten wat trouw en toewijding betekenen. Zonder z'n verloren broer had hij dat nooit zó beseft! Dan was het leven voor hem misschien wel heel rustig doorgekabbeld.

En de vader? Ook hij heeft de toekomst voor handen! Misschien heeft hij niet zo lang meer. Maar alléén al in die twee jongens zit zoveel toekomst! Ja, deze vader heeft toekomst. En als we nog even terugdenken aan Job. Hij verzamelt alle ervaringen van het leven tot een vóIle schoof. Hij ziet dat het góed is. Het is een mooie schoof - alles met elkaar. En die ervaringen? Die kan niemand hem meer afnemen. Ondanks alles – uiteindelijk is het leven góed voor hem geweest.

En God? God zag dat het goed was. God ziet dat het zéér goed is. Zondaren zijn mensen geworden. En God staat klaar om die mensen - mét al hun goede ervaringen thuis te ontvangen. God ziet de schoven staan en sluit ze liefdevol in Zijn armen.

 

 

Naar het overzicht